Begroting 2021

Paragrafen

Paragraaf Lokale heffingen

1.1 Inleiding
In deze paragraaf wordt inzicht gegeven in de door de gemeente Wassenaar geheven belastingen, bestemmingsheffingen en rechten. Onder de belastingen vallen de onroerendezaakbelastingen, de toeristenbelasting, de hondenbelasting, de reclamebelasting (ondernemersheffing) en de precariobelasting. De opbrengst van de belastingen gaat naar de algemene middelen.

Onder de bestemmingsheffingen vallen de rioolheffing, de reinigingsheffingen, de baatbelastingen en de BIZ-bijdrage.
De rechten omvatten een grote groep belastbare feiten. De belangrijkste hiervan zijn de marktgelden, de begrafenisrechten en de leges inzake omgevingsvergunningen, reisdocumenten, burgerlijke stand en gemeentelijke basisadministratie. Voor zowel de bestemmingsheffingen als de rechten geldt dat de tarieven maximaal kostendekkend mogen zijn en dat de opbrengst gebruikt wordt ter dekking van de gemaakte kosten.

1.2 Beleid lokale heffingen
Het uitgangspunt voor wat betreft de lokale lasten voor de gemeente Wassenaar is dat een lastenverzwaring voor de inwoners van Wassenaar alleen aan de orde kan zijn als er geen duurzame alternatieven beschikbaar zijn. Daarnaast geldt dat onder het motto “de gebruiker betaalt” heffingen zoveel mogelijk kostendekkend zijn.

De baten van belastingen en rechten zijn voor 2021 aangepast met het door het CPB geraamde inflatiepercentage van 1,6% (consumentenprijsindex).
Met deze verhoging wordt de algemene prijsontwikkeling gevolgd. Dit is noodzakelijk om de inkomsten van de gemeente op dit onderdeel op peil te houden en structurele onevenwichtigheid te voorkomen.

Voor de onroerende-zaakbelastingen is, conform eerdere besluitvorming bij de begroting 2019, een extra opbrengst van 5%.

1.3 Overzicht geraamde baten belastingen en rechten
Onderstaand overzicht vermeldt de geraamde opbrengsten voor 2020 en 2021 voor wat betreft de diverse belastingen en rechten.

Tabel 13   bedragen x € 1.000

Opbrengst belastingen

rekening

raming

raming

mutatie t.o.v.

2019

2020

2021

2020

OZB woningen

6.882

7.324

7.786

462

OZB niet woningen (E+G)

2.656

2.720

2.892

172

Hondenbelasting

181

182

185

3

Toeristenbelasting

1.208

1.158

1.176

18

Baatbelasting

11

11

11

0

Precario op met name uitstallingen

130

81

123

42

Precario op kabels en leidingen

1.840

1.805

1.805

0

Ondernemersheffing

100

91

91

0

BIZ-bijdrage Maaldrift

29

29

0

-29

BIZ-bijdrage pandeigenaren centrum

43

46

46

0

Afvalstoffenheffing (en reinigingsrechten*)

4.063

4.194

4.629

435

Rioolheffing

2.691

2.655

2.655

0

Marktrechten

27

31

31

0

Begrafenisrechten

46

49

50

1

Leges Wabo-vergunningen

-1.651

1.251

1.242

-9

Overige leges en rechten

540

469

488

19

sub totaal opbrengst

18.796

22.096

23.210

1.114

af: kwijtscheldingen

-309

-295

-295

0

netto opbrengst

18.487

21.801

22.915

1.114

*reinigingsrechten geheven tot en met 2019

1.4 Belastingen
Onroerendezaakbelastingen (OZB)
De aanslag OZB wordt voor het belastingjaar 2021 gebaseerd op (nog door de raad vast te stellen) OZB-tarieven voor 2021 en de WOZ-waarde naar waardepeildatum 1 januari 2020.

De uitgangspunten voor de geraamde netto OZB-opbrengst 2021 zijn:

  • Indexering geraamde OZB-opbrengst met 1,6%
  • Verhoging opbrengst OZB met 5% extra zoals opgenomen in de begroting 2019 – 2022 in verband met dekking van het tekort.

Bij de berekening van de OZB-tarieven voor 2021 wordt rekening gehouden met de meest recente gegevens omtrent de verwachte waardeontwikkeling. De voorlopige waardeontwikkeling gaat uit van een waardestijging van 6,4% voor woningen en een waardedaling van 0,7% voor niet-woningen.

Hondenbelasting, toeristenbelasting en precariobelasting
De opbrengsten voor hondenbelasting en toeristenbelasting zijn met het inflatiepercentage van 1,6% verhoogd. Dit houdt voor deze belastingen in dat de tarieven ook met 1,6% worden verhoogd.

De precariobelasting op kabels en leidingen wordt definitief afgeschaft met ingang van 2022. Dit betekent dat met ingang van 2022 een bedrag ter hoogte van € 1.805.000 aan belastinginkomsten wegvalt. Gemeenten mogen nog maximaal tot en met 2021 deze vorm van precariobelasting heffen, maar wel tegen ten hoogste het tarief zoals dat gold op 10 februari 2016.

In onderstaand overzicht zijn de hierboven vermelde voorgestelde belastingtarieven 2021 opgenomen.

Tabel 14   

2018

2019

2020

2021

Hondenbelasting
eerste hond
tweede hond
elke volgende hond

Toeristenbelasting
per overnachting (camping)
per overnachting (hotel/pension)

Precariobelasting
kabels, leidingen of buizen voor gas, water of elektriciteit, per strekkende meter

83,52
125,64
165,72

0,97
2,43

2,74

85,44
128,52
169,44

1,30
3,25

2,74

86,64
130,32
171,84

1,31
3,29

2,74

88,08
132,36
174,60

1,33
3,34

2,74

1.5 Heffingen en rechten
In de paragraaf lokale heffingen moet een overzicht van baten en lasten worden opgenomen voor de heffingen waarbij sprake is van het verhalen van kosten. In dit hoofdstuk worden de diverse heffingen kort behandeld en wordt per heffing via een vast format inzicht gegeven in de kosten die (vanuit de diverse taakvelden en extracomptabel) aan de heffing worden toegerekend. De gehanteerde tariefstelling, geraamde baten en eventuele achterliggende beleidskeuzes worden ook per heffing aangeven.

Onafhankelijk van de aard en samenstelling van de overhead kan deze worden toegerekend aan de directe kosten van de taakvelden. Deze toerekening vindt voor heffingen extracomptabel plaats. Voor wat betreft het toerekenen van overhead aan de tarieven is gekozen voor een systematiek waarbij de totale overhead op taakveld 0.4 op basis van de volgende formule wordt verdeeld:

Opslag taakveld =
overhead x ((aantal aan heffing toegerekende uren)/(totaal aantal verdeelde uren exclusief uren taakveld overhead))

1.5.1   Rioolheffing
De gemeente is wettelijk verplicht om haar zorgplichten voor afval-, hemel- en grondwater na te komen. Hoe gemeenten op korte en lange termijn invulling geven aan de gemeentelijke zorgplichten wordt vastgelegd in het verbreed gemeentelijk rioleringsplan (vGRP). Dit is een verplicht plan op grond van de Wet milieubeheer. In 2017 is een nieuw vGRP aan de raad voorgelegd en vastgesteld. Het uitgangspunt is dat de kosten voortkomend uit de zorgplicht voor 100% worden gedekt uit de rioolheffing. Op basis van het vGRP dat is verwerkt in de begroting blijft de opbrengst van de rioolheffing ten opzichte van 2020 gelijk.

Tabel 15

Berekening kostendekkendheid rioolheffing

Kosten taakveld(en) incl. omslagrente
Inkomsten taakveld(en), excl. heffingen

2.133.000
-20.000

Netto kosten taakveld(en)

2.113.000

Toe te rekenen kosten:
Overhead
BTW

322.000
282.000

Totaal toerekenbare kosten

605.000

Totale kosten

2.718.000

Totale opbrengsten

2.655.000

Kostendekkendheid

98,0%

Tarieven rioolheffing en beleidskeuzes

Rioolheffing wordt geheven van de gebruiker van een perceel van waaruit water direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd. Als heffingsmaatstaf geldt het waterverbruik waarmee wordt beoogd zoveel mogelijk recht te doen aan het principe ‘de vervuiler betaalt’.
De gegevens omtrent het waterverbruik worden geleverd door Dunea. Op basis van het werkelijke waterverbruik over de afgelopen jaren kunnen de tarieven op het niveau van 2020 gehandhaafd blijven.

Tabel 16

tarief 2020

tarief 2021

Huishouden

vastrecht t/m 80m3

per m3 boven 80m3

Bedrijf

vastrecht t/m 120m3
per m3 boven 120m3

per m3 boven 1.000m3

125,28
1,57

187,92
1,57
0,69

125,28
1,57

187,92
1,57
0,69

1.5.2.   Afvalstoffenheffing
De afvalstoffenheffing wordt geheven om de kosten van het ophalen en verwerken van huishoudelijke afvalstoffen te verhalen.
Door een toename van kosten, met name door een hogere bijdrage Avalex conform de DVO 2021 van Avalex, stijgen de kosten voor de afvalstoffenheffing. Hierbij wordt in meerjarenperspectief eveneens een stijging verwacht. Om de opbrengst van de afvalstoffenheffing voor 2021 enigszins te matigen is besloten een bedrag van € 166.000 te onttrekken aan de egalisatievoorziening afvalstoffenheffing.

Tabel 17

Berekening kostendekkendheid afvalstoffenheffing

Kosten taakveld(en) incl. omslagrente
Inkomsten taakveld(en), excl. heffingen

4.199.000
-266.000

Netto kosten taakveld(en)

3.933.000

Toe te rekenen kosten:
Overhead
BTW

172.000
767.000

Totaal toerekenbare kosten

939.000

Totale kosten

4.872.000

Totale opbrengsten

4.629.000

Kostendekkendheid

95,0%

Tarieven en beleidskeuzes
De afvalstoffenheffing is gedifferentieerd naar de grootte van een huishouden in de vorm van een eenpersoonshuishouden en een meerpersoonshuishouden. Daarnaast gelden tarieven voor een extra groene of grijze container.
Voor de tariefberekening worden de totale verhaalbare kosten verdeeld over het aantal containers (gewogen eenheden). Dit leidt er onder andere toe dat het tarief voor een extra grijze container gelijk is aan het tarief voor een meerpersoonshuishouden.
Om afvalscheiding te bevorderen en het gebruik van een GFT-container niet te ontmoedigen geldt vanaf 2017 een verlaagd tarief voor een extra groene container. Met deze wijze van tariefstelling wordt beoogd zoveel mogelijk recht te doen aan het principe ‘de vervuiler betaalt’.

Met deze wijze van tariefstelling wordt beoogd zoveel mogelijk recht te doen aan het principe ‘de vervuiler betaalt’. De kostendekkendheid komt niet uit op 100%, op basis van de kostentoerekening en het aantal aansluitingen stijgen de tarieven met ongeveer 9,7%.

Tabel 18

tarief 2020

tarief 2021

Huishouden

eenpersoonshuishouden
meerpersoonshuishouden

278,52
400,92

305,40
439,80

1.5.3   Begraafplaatsrechten

Begraafplaatsrechten worden geheven voor het gebruik van de begraafplaats en het gebruik van de diensten die daarbij worden verleend. De gerealiseerde opbrengst is al een aantal jaar relatief stabiel en is hoofdzakelijk afhankelijk van het aantal begrafenissen.

Tabel 19

Berekening kostendekkendheid begraafplaatsrechten

Kosten taakveld(en) incl. omslagrente
Inkomsten taakveld(en), excl. heffingen

152.000
0

Netto kosten taakveld(en)

152.000

Toe te rekenen kosten:
Overhead
BTW

105.000
4.000

Totaal toerekenbare kosten

109.000

Totale kosten

261.000

Totale opbrengsten

50.000

Kostendekkendheid

19,0%

Tarieven begraafplaatsrecht
Uitgangspunt voor de tarieven in het algemeen 100% kostendekkendheid. Gelet op het relatief geringe aantal begrafenissen en de structurele onderhoudslasten is dit voor deze taak niet te realiseren zonder (grote) tariefsverhogingen en/of teruggang in het onderhoud. De tarieven voor 2021 worden met het inflatiepercentage verhoogd.

1.5.4   Marktgelden

Marktgelden worden geheven voor het gebruiken van openbare grond c.q. het innemen van een standplaats op het marktterrein, gedurende de tijd dat het markt is. De opbrengst is afhankelijk van de daadwerkelijke bezetting van de weekmarkt.

Tabel 20

Berekening kostendekkendheid marktgelden

Kosten taakveld(en) incl. omslagrente
Inkomsten taakveld(en), excl. heffingen

28.000
0

Netto kosten taakveld(en)

28.000

Toe te rekenen kosten:
Overhead
BTW

18.000
1.000

Totaal toerekenbare kosten

19.000

Totale kosten

47.000

Totale opbrengsten

31.000

Kostendekkendheid

66,0%

Tarieven marktgelden
Het marktgeld bedraagt een tarief voor iedere strekkende meter grond, waarvoor een standplaats wordt ingenomen, gemeten in de lengterichting. Voor iedere strekkende meter grond waarvoor achterruimte wordt ingenomen geldt een apart tarief. Uitgangspunt voor de tarieven is 100% kostendekkendheid, door afname bezetting weekmarkt is de geraamde opbrengst in 2020 bijgesteld. Voor 2021 worden de tarieven met het inflatiepercentage verhoogd.

Tabel 21

tarief 2020

tarief 2021

Standplaats

per strekkende meter, per dag
per strekkende meter, per kwartaal

Achterruimte

per strekkende meter, per dag
per strekkende meter, per kwartaal

3,90
38,97

1,56
15,59

3,96
39,59

1,58
15,84

1.5.5   Leges

Leges worden geheven voor het door de gemeente verlenen van diensten zoals opgenomen in de tarieventabel behorende bij de Legesverordening. Deze tarieventabel bestaat uit drie titels: Algemene dienstverlening, dienstverlening vallend onder de fysieke leefomgeving (omgevingsvergunningen) en dienstverlening vallend onder de Europese dienstenrichtlijn (specifiek voor ondernemers). Binnen de drie titels zijn de leges onderverdeeld in hoofdstukken waarbinnen de samenhangende tarieven zijn geclusterd. De opbrengsten zijn in de begroting niet op hoofdstukniveau opgenomen, maar zijn functioneel gegroepeerd. Van een aantal diensten wordt namelijk dusdanig weinig gebruik gemaakt dat het apart opnemen van een raming geen meerwaarde heeft.

Tabel 22

Berekening kostendekkendheid Leges Algemene dienstverlening

kosten

baten

kostendek.

Burgerlijke stand

77.000

111.000

144%

Reisdocumenten

99.000

88.000

89%

Rijbewijzen

151.000

126.000

83%

Secretarieleges

  • Verstrekkingen uit basisregistratie personen
  • Bestuursstukken
  • Vastgoedinformatie
  • Overige publiekszaken
  • Gemeentearchief

Totaal secretarieleges

88.000

79.000

90%

Huisvesting

  • Huisvestingswet
  • Leegstandswet
  • Gemeentegarantie

Totaal leges huisvesting

24.000

3.000

13%

APV-vergunningen

  • Kansspelen
  • Kabels en leidingen
  • Verkeer en vervoer (ontheffing APV)
  • Diversen

Totaal APV-vergunningen

97.000

32.000

33%

Verkeer en vervoer

44.000

17.000

39%

Totaal leges Algemene dienstverlening

580.000

456.000

79%

Berekening kostendekkendheid Leges vallend onder fysieke leefomgeving

(omgevingsvergunning)

kosten

baten

kostendek.

Omgevingsvergunning

1.428.000

1.242.000

87%

Berekening kostendekkendheid Leges vallend onder Europese dienstenrichtlijn

kosten

baten

kostendek.

APV-vergunningen

  • Horeca
  • Organiseren van evenementen of markten
  • Prostitutiebedrijven
  • Kamperen
  • Marktstandplaatsen
  • Winkeltijdenwet
  • Ventvergunning, standplaatsvergunning

Totaal APV-vergunningen

28.000

11.000

39%

Totaal leges vallend onder Europese dienstenrichtlijn

28.000

11.000

39%

Tarieven, kostendekkendheid en kruissubsidiëring leges
De tarieven voor de diverse leges worden jaarlijks in principe met het inflatiepercentage verhoogd, waarbij wordt uitgegaan van de reeds bestaande verdeling in de tarieven. Voor tarieven waarvoor een maximumbedrag geldt wordt uitgegaan van het maximaal toegestane bedrag.
Om de digitale dienstverlening te stimuleren wordt voor het verstrekken van gegevens uit de basisregistratie personen (titel 1) een lager tarief gerekend als de aanvraag volledig digitaal plaats vindt.
Op basis van de berekening van de kostendekkendheid is alleen binnen titel 1 (Algemene dienstverlening) sprake van kruissubsidiëring. De leges voor huwelijken zijn op begrotingsbasis meer dan kostendekkend. Dit is toegestaan zolang de kostendekkendheid van het totaal van de binnen deze titel geheven leges niet meer dan 100% kostendekkend is.

Afhankelijk van het soort en aantal aanvragen omgevingsvergunning kunnen de legesopbrengsten fluctueren. Eventuele meer- of minderopbrengsten worden geëgaliseerd via de bestemmingsreserve kostendekkendheid omgevingsvergunning.

1.6 Vergelijking gemeentelijke woonlasten met andere gemeenten
Onder de gemeentelijke woonlasten verstaan we het gemiddelde bedrag dat een huishouden in een bepaalde gemeente betaalt aan OZB, rioolheffing en afvalstoffenheffing.
Om een beeld te geven van de gemeentelijke woonlasten van de burgers van de gemeente Wassenaar is een vergelijking gemaakt met die van omliggende- en vergelijkbare gemeenten.

Tabel 23

gemeentelijke woonlasten 2020

Wassenaar

Bloemendaal

Leidschendam - Voorburg

Oegstgeest

Voorschoten

Eenpersoonshuishouden

€ 1.017,00

€ 1.321,00

€ 711,00

€    914,00

€ 1.026,00

Meerpersoonshuishouden

€ 1.227,00

€ 1.440,00

€ 774,00

€ 1.040,00

€ 1.092,00

Bron: Coelo Atlas van de lokale lasten 2020

Ontwikkeling woonlasten
Door de totale woonlasten voor meerpersoonshuishoudens in jaar t te vergelijken met het landelijk gemiddelde in jaar t-1 (zoals gepubliceerd door het Coelo) en uit te drukken in een percentage kan de ontwikkeling van de woonlasten ten opzichte van het landelijk gemiddelde worden geschetst.

Tabel 24

Woonlasten gemeente Wassenaar

2019

2020

2021

totale woonlasten gezin Wassenaar in jaar t

€ 1.151

€ 1.227

€ 1.302

woonlasten gemiddeld gezin in t-1 (cijfers Coelo)

€ 721

€ 740

€ 776

woonlasten t.o.v. landelijk gemiddelde jaar ervoor (x100%)

159,8%

165,8%

167,8%

Bovenstaande vergelijking laat zien dat de woonlasten in Wassenaar hoger liggen dan het landelijk gemiddelde. De ontwikkeling van de woonlasten ligt ten opzichte van 2020 iets hoger dan gemiddeld. De voornaamste oorzaak hiervan is de verhoging van de afvalstoffenheffing.

1.7 Kwijtscheldingsbeleid
In de raadsvergadering van 7 april 2015 is de Regeling kwijtschelding gemeentelijke belastingen Wassenaar 2015 vastgesteld. Kwijtschelding is in Wassenaar mogelijk voor de onroerende-zaakbelastingen, de afvalstoffenheffing, de rioolheffing en de hondenbelasting (alleen eerste hond). Voor de overige heffingen is geen kwijtschelding mogelijk.
De kwijtscheldingsnorm in Wassenaar blijft gehandhaafd op de maximaal door het Rijk toegestane 100% van de bijstandsnorm. Dat wil zeggen dat iemand met een inkomen op bijstandsniveau bijna altijd in aanmerking komt voor kwijtschelding, tenzij er sprake is van vermogen (spaargeld of eigen woning). Ook voor ZZP’ers is het mogelijk om onder de zelfde voorwaarden als privé-personen voor kwijtschelding in aanmerking te komen. De kwijtschelding wordt uitgevoerd door de Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland (BSGR).

De bedragen aan kwijtschelding voor afvalstoffenheffing en rioolheffing worden als kosten meegenomen bij het bepalen van de tarieven.

Over het jaar 2021 worden naar verwachting de volgende bedragen aan kwijtschelding verleend:

· OZB

3.000

· Afvalstoffenheffing

202.000

· Rioolheffing

84.000

· Hondenbelasting 

6.000

1.8 Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland
De volledige heffing en invordering, inclusief de waardering in het kader van de Wet WOZ, is overgedragen aan Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland (BSGR). Voor de gemeente Wassenaar geldt dit voor de onroerendezaakbelastingen, baatbelasting, rioolheffing, reinigingsheffing, hondenbelasting, toeristenbelasting, precariobelasting, ondernemersheffing en de BIZ-bijdragen.

1.9 Algemene ontwikkelingen
Verruiming lokaal belastinggebied
De lokale belastingen stonden de afgelopen jaren meer en meer in de belangstelling. Vanaf 2016 is daarbij ook gesproken over de hervorming van het gemeentelijke belastinggebied. Het nieuwe kabinet heeft hier tot op heden echter geen speerpunt van gemaakt. In de decembercirculaire gemeentefonds 2019 stelt de Minister van BZK voor dat het lokale belastinggebied verruimd zou moeten worden. De verruiming kan plaatsvinden door een belastingschuif: een groter gemeentelijk belastinggebied in combinatie met een verlaging van de algemene uitkering uit het gemeentefonds. De lastenverzwaring voor inwoners wordt vervolgens teruggesluisd via lagere inkomstenbelastingen.
De staatssecretaris van Financiën zal de eerdere ontwikkelingen opnieuw doordenken en nieuwe varianten
onderzoeken. Hierbij is de VNG eveneens betrokken. Besluitvorming over een mogelijke verruiming van het
gemeentelijk belastinggebied is aan het volgende kabinet.

Deze pagina is gebouwd op 10/13/2020 14:30:28 met de export van 10/13/2020 14:21:07